De parkeernorm is nu vaak 1,5 auto per woning, terwijl huurders van corporatiewoningen niet allemaal een auto hebben. Dat betekent hoge aanlegkosten voor parkeerplaatsen waarvan maar een deel gebruikt wordt. Kunnen we hier slimmer mee omgaan?
Henk Peter Kip
Directievoorzitter bij Woonin
‘Soms moeten we nee durven zeggen’
‘In z’n algemeenheid is het logisch dat als je iets nieuws bouwt, je dan ook zorgt voor parkeren. Dit om problemen op straat te voorkomen. We zien echter het aantal auto’s in de stad afnemen en die trend zie ik niet snel veranderen. Bij huurders van sociale huurwoningen is het autobezit al langere tijd vrij laag.’
‘Dat betekent dat we vaak veel meer parkeerplaatsen moeten realiseren dan nodig. Als die ook nog eens onder de grond moeten komen, dan kost dat zo’n € 50.000 per parkeerplaats. In de praktijk blijkt dat 13% van de parkeerplaatsen die wij moesten aanleggen, niet wordt gebruikt. Dat is zonde van de ruimte en zonde van de middelen. Die kunnen we beter inzetten voor het huisvesten van mensen.’
Flexibeler met parkeernormen
‘Daarom pleit ik ervoor om op locaties dicht bij openbaar vervoer en in de binnensteden een zeer lage parkeernorm te hanteren, en in sommige gevallen zelfs naar 0 te gaan. Buiten de stad is dat anders, omdat mensen daar vaak op een auto aangewezen zijn. Gemeenten kunnen flexibeler omgaan met parkeernormen en gerichter kijken. Voor welke doelgroep bouwen we op welke plek en welke vervoersmogelijkheden zijn er in de buurt? Soms moeten we durven zeggen: je krijgt geen parkeerplaats bij deze woning.’
Maarten Burggraaf
Wethouder stadsontwikkeling in Dordrecht
‘We staan lagere normen toe als er goede alternatieven zijn’
‘Ons uitgangspunt is dat wij de landelijke parkeernormen volgen, maar we staan lagere normen toe als er goede alternatieven zijn of als specifieke doelgroepen dat toelaten. Zo is in ons centrum het openbaar vervoer een goed alternatief en als bewoners gebruik kunnen maken van deelmobiliteit, dan zijn er ook minder parkeerplekken nodig. Ook maken we afspraken op maat.’
‘Daarnaast werken we aan een mobiliteitsfonds waarmee we op een centrale plek in een buurt een parkeergarage kunnen realiseren. Ontwikkelaars mogen de verplichting voor het aanleggen van parkeerplaatsen bij hun gebouw dan afkopen. Daarmee wordt het financieel makkelijker om te voldoen aan de grote vraag naar woningen. En we verbeteren de kwaliteit van de openbare ruimte door groen toe te voegen.’
Minder auto’s in het straatbeeld
‘We hebben in overleg met bewoners in bestaande wijken tijdelijk groen op parkeervakken geplaatst. En wat blijkt? Na een half jaar kiest een aanzienlijk deel voor een mooiere openbare ruimte in ruil voor een stukje lopen naar de auto. We zetten nu echt de eerste stappen naar een minder dominante aanwezigheid van de auto in het straatbeeld. Tegelijkertijd houden we de parkeerdruk met data in de gaten, want we willen geen problemen voor de toekomst creëren. We moeten kunnen inspelen op veranderingen, bijvoorbeeld door een extra laag op een parkeergarage te plaatsen.’
Annaricht Hannema
Expert buurtgedreven mobiliteitstransitie
‘We kunnen nog meer doen met deelmobiliteit’
‘Wil je het aantal parkeerplaatsen terugdringen, dan kun je inzetten op deelmobiliteit. Onze auto stond te vaak stil en ik vond het zonde van de ruimte op straat. Het was het begin van een pilot in 2 wijken in mijn woonplaats Haarlem, waaraan 125 mensen meededen die samen 7 auto’s deelden. Als je onderling elkaars auto gebruikt, dan is dat niet alleen goedkoper dan commerciële deelauto’s, het stimuleert ook het contact in de buurt. Ook blijkt dat je sneller kiest voor de fiets of het openbaar vervoer, én je wordt flexibeler in wanneer je ’m echt nodig hebt. Op veel meer plekken in Nederland, in zowel steden als landelijke gebieden, lopen nu vergelijkbare bewonersinitiatieven voor deelmobiliteit.’
Bewoners betrekken
‘Het programma Natuurlijk!Deelmobiliteit heeft mij gevraagd die initiatieven te helpen ondersteunen en opgedane kennis te delen. Een mooi voorbeeld vind ik een initiatief van bewoners in Zwolle. Zij hebben met de gemeente afgesproken dat, als zij hun parkeervergunning opgeven en kiezen voor een deelauto, er dan geen nieuwe vergunning afgegeven wordt. In plaats daarvan krijgen die bewoners ruimte op straat voor groen of speelplekken.’
‘Ik denk dat woningcorporaties en gemeenten nog meer kunnen doen met deelmobiliteit. Het is daarbij wel essentieel om vanaf het begin bewoners te betrekken en hen te laten kiezen welke vorm het beste past.’
Gemeenten kunnen méér ruimte maken voor binnenstedelijke woningbouw, als zij slim omgaan met parkeernormen. Samen met de provincies Utrecht en Zuid-Holland, Platform31 ontwikkelde Aedes een handreiking die laat zien welke mogelijkheden zij hiervoor hebben.
Lees er meer over en download de handreiking over parkeernormen op Aedes.nl.