‘Weet jij’, vroeg ik aan de man die net had geroepen dat Nederland vol is, ‘hoeveel procent van ons land bebouwd is?’ We zaten in een zaaltje bij een politieke avond over woningbouw. Het ging er hard aan toe.
Iedereen wilde dat er gebouwd werd, maar niemand wilde woningen in zijn of haar buurt. Iemand stelde voor om in de dorpskernen de hoogte in te bouwen: tot acht- of negenhoog, zodat je het groen kon sparen. Anderen keerden zich daar tegen: het dorpse karakter moest behouden blijven. Maar ook zij wilden niet in het groen bouwen.
‘Ondergronds bouwen, dat zou de ideale oplossing zijn: starters- senioren- en sociale huurholen’, opperde ik. Niemand lachte. Humor is een vijand van discussies waarin absolute waarheden over tafel vliegen.
‘Het kan gewoon niet, Nederland is vol.’ Er viel een stilte en toen vroeg ik het dus: ‘Weet jij hoeveel procent van Nederland bebouwd is?’ – ‘Meer dan de helft’, zei de man, ‘en dan druk ik me nog voorzichtig uit.’ – ‘15%’, zei ik. Ik had toevallig ’s middags op de website van het CBS gekeken. ‘En weet jij hoeveel procent er in Nederland bebouwd is als er 1 miljoen woningen bijgebouwd zouden worden? 16%. Dus Nederland is niet vol. Het lijkt soms vol, als je met z’n allen, dag na dag na dag in de file staat. Als je ziet hoe het verrommelt, hoe iedereen maar wat doet. Er is geen samenhang. Er is geen lokale en geen regionale visie en geen landelijke visie op hoe we onze omgeving leuk, mooi en handig kunnen inrichten.’