Achtergrond

‘Waar willen we als land naartoe met onze ruimte?’

Nota Ruimte biedt kansen

  6 minuten leestijd

De ruimte in ons land is schaars en we willen veel. Het maakt sturen op samenhang onontbeerlijk. In het proces van ruimtelijke ordening vraagt dat doordachte keuzes van de overheid, samen met andere partijen zoals woningcorporaties. Iedere partij heeft een eigen rol, maar meer regie van het Rijk is welkom. De nieuwe nota Ruimte komt dan ook als geroepen.

Wonen kun je niet los zien van voorzieningen als openbaar vervoer, zorg, recreatie en winkels. Noch van de beschikbaarheid van water en elektriciteit. Om de enorme druk op de ruimte te verminderen en alle over elkaar heen buitelende ruimtelijke ontwikkelingen in te passen, is sturing van het Rijk nodig. Daaraan ontbrak het nadat het ministerie van VROM in 2010 werd opgeheven. De aanpak van ruimtelijke vraagstukken werd overgelaten aan marktpartijen en lokale overheden. Inmiddels waait er een nieuwe wind. Sinds 2024 hebben volkshuisvesting en ruimtelijke ordening weer een eigen ministerie, waardoor er weer focus komt.

Complexe ruimtelijke opgaven

De uitdagingen op ruimtelijke ordening zijn groter dan voorheen, aldus Adrian Los, directeur ruimtelijke ordening van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). ‘De vraagstukken rond landbouw, klimaat, waterberging en dergelijke zijn anders dan 10 jaar geleden. We hebben bijvoorbeeld naast ruimte voor woningbouw steeds meer energie nodig, terwijl we tegelijkertijd overgaan op duurzame energie. Het inpassen van al die infrastructuur is een ruimtevraagstuk. Ook Defensie heeft meer ruimte nodig.’

Lees meer over de Nota Ruimte op de website van het ministerie van VROM via de link.
Of bekijk de informatie over het programma NOVEX.

‘We werken samen met andere overheden om die ruimtelijke ambities te realiseren. Zo zijn zogenoemde NOVEX-gebieden (nationale omgevingsvisie verstedelijking expertise) aangewezen, waar veel complexe ruimtelijke opgaven moeten worden ingepast. Denk daarbij aan verstedelijkingsgebieden, maar ook aan haven- en industriegebieden.’

Adrian Los

Adrian Los
Directeur ruimtelijke ordening van het ministerie van BZK

‘Samenhang is de sleutel’


In de uitwerking hebben we elkaar nodig

De nieuwe Ontwerpnota Ruimte vormt de stip op de horizon. Het document is zo goed als klaar en wordt dit najaar gepubliceerd. Wat voegt die nota toe aan de samenwerking die er met NOVEX al is? ‘De opgaves verschillen per NOVEX-gebied. Het ene focust op verstedelijking en een gezonde leefomgeving, de ander op een landelijk gebied. Met de ontwerpnota Ruimte laten we zien hoe de verschillende ontwikkelingen inpasbaar zijn.’

‘De nota is daarmee een onmisbare schakel. Waar willen we als land naartoe met onze ruimte? De nota geeft ook aan waar nieuwe grootschalige woningbouw komt, zonder dat we dat invullen. Die uitwerking komt voor rekening van provincies, gemeenten maar ook projectontwikkelaars en woningcorporaties, die hun eigen investeringsbeslissingen nemen. In die uitwerking hebben we elkaar nodig.’

Er moet een inhaalslag gemaakt worden om ervoor te zorgen dat mensen met lage inkomens goed kunnen wonen. Hoe sluiten de nieuwe inspanningen van het Rijk daarop aan? Samenhang is de sleutel, aldus Los. ‘Alles moet met elkaar kloppen. De Nota Ruimte met de woningbouwprogrammering, die op haar beurt moet aansluiten op de financiële middelen en de planvorming in de NOVEX-gebieden. Knelpunten probeer je op te lossen met wetgeving die daarvoor instrumenten geeft, zoals de Wet Versterking regie volkshuisvesting en de vernieuwing van het grondbeleid. Het kabinet stelt € 5 miljard beschikbaar om de bouw van sociale en betaalbare woningen aan te jagen. Dat geeft woningcorporaties een betere uitgangspositie in het ruimtelijke ontwikkelingsproces.’

Positie claimen als corporatie

Als oud-wethouder weet Marinus Biemans, directeur van woningcorporatie woCom, hoe belangrijk het is om vanaf dag 1 mee te denken over de invulling van een gebied. ‘We leven met elkaar op een postzegel en er zijn zoveel functies die allemaal een plek moeten krijgen. Hoe ga je dat vormgeven? Het gaat niet alleen over woningbouw, maar ook over infrastructuur, werkgelegenheid en voorzieningen, zodat mensen kunnen wonen in sterke gemeenschappen.’

‘Dat vraagt om regie. Als je aan de voorkant goed nadenkt, voorkom je dat je aan de achterkant problemen moet oplossen. Je wilt nieuwe woningen niet als een pak hagelslag over een gebied uitstrooien.’ Corporaties moeten medebepalend zijn in die keuzes, vindt Biemans. ‘Die positie moet je claimen. Praat met de partijen die actief zijn in de ruimtelijke ordening: de gemeente, de projectontwikkelaar.’

Marinus Biemans
Directeur woningcorporatie woCom

‘De troef die we als woningcorporaties hebben, is dat wij een solide partner zijn’


Marinus Biemans

‘Als in de omgevingsvisie van een gemeente of een provincie plekken worden aangewezen voor toekomstige woningbouw of stedelijke ontwikkelingen is het voor een corporatie belangrijk om na te denken wat de huurders op die plek nodig hebben. Hoe zit het bijvoorbeeld met de, wat wij noemen pantoffelafstand: de voor ouderen gewenste afstand tot voorzieningen? Bedenk ook dat wat nu de juiste keuze lijkt, dat over 20 jaar misschien niet meer is.’

Lees door onder de illustratie.

illustratie van Lobke van Aar

Minimaal 30% sociale woningbouw in elke regio

Ook bij een gebiedsontwikkeling waar je al een positie hebt in een wijk, moet je het gesprek aangaan over de kwaliteit van de infrastructuur en de voorzieningen. Biemans: ‘In Helmond werken we als woCom bijvoorbeeld samen met gemeente, provincie, waterschap, scholen en welzijnsorganisaties om de leefbaarheid van Helmond West een impuls te geven. Dat plan werd opgesteld in 2009 en is vorig jaar opgeleverd. Er zijn koopwoningen bijgekomen, 2 basisscholen zijn samengevoegd met een multifunctionele accommodatie in het hart van de buurt, meer groen en speelvoorzieningen naast een vernieuwde speeltuin. Zo verandert een aandachtswijk in een buurt waar je fijn woont.’

Biemans ziet de toekomst zonnig in. ‘De troef die we als woningcorporaties hebben, is dat wij een solide partner zijn. We investeren in woningen van een goede kwaliteit voor een redelijke prijs. Ook de nieuwe Wet Versterking regie volkshuisvesting gaat ons daarbij helpen. Die stelt dat iedere regio minimaal 30% sociale woningbouw moet realiseren. We zitten weer aan tafel. Die kans moeten we grijpen.’

Brede blik met barcode

Die rol wordt hun in ieder geval gegund door Edwin Koster, hoofd strategie, lobby en stedelijke sturing van de gemeente Utrecht. ‘Woningcorporaties weten, soms beter dan wij, aan welke voorzieningen er behoefte is. Ze kennen de actieradius van de bewoners. We ontwerpen in Utrecht de 10-minutenstad, maar niet iedere bewoner heeft evenveel behoefte aan voorzieningen binnen wandelbereik. Studenten zijn bijvoorbeeld heel mobiel. Terwijl in wijken als Kanaleneiland of Overvecht, met veel corporatiewoningen, die behoefte aan nabijheid van voorzieningen groter is.’

Om zichtbaar te maken welke voorzieningen er nodig zijn, heeft de gemeente Utrecht een barcode ontwikkeld. De Utrechtse barcode voor gezond stedelijk leven geeft de ruimtevraag in de stad weer. De barcode is de optelsom van alle elementen die de stad vormen. Van groen, sport, energie, water tot de infrastructuur.

Lees meer over de Utrechtse barcode via de link (er opent een pdf).
Of ga naar de website van de gemeente Utrecht en lees meer over de Ruimtelijke strategie Utrecht 2040.

Koster: ‘Je laat niet alleen zien wat er nodig is voor wonen en werken, maar ook wat het bijvoorbeeld betekent voor de maatschappelijke voorzieningen. Per 10.000 woningen hebben we doorgerekend hoeveel maatschappelijke voorzieningen er nodig zijn. Daardoor start je iedere gebiedsontwikkeling met een brede blik. Als je in de ruimtelijke visie van een grote gebiedsontwikkeling alleen het aantal woningen noemt en hooguit iets zegt over de werkgelegenheid en de ontsluiting, loop je tegen problemen aan. Dan mis je de sociale cohesie in zo’n stadsdeel.’

Geen magic bullet

De barcode stelt hoge eisen aan gebiedsontwikkeling. Koster: ‘In de Merwedekanaalzone in Utrecht ontwikkelen we 6.000 woningen. Om meer openbare ruimte te creëren, hanteren we een lagere parkeernorm. De appartementen hebben balkons. Dat hoeft wettelijk niet, maar het draagt bij aan een prettigere leefomgeving.’

Benieuwd naar de plannen voor de Merwedekanaalzone? Lees meer op de website van het project via de link.

‘De barcode wakkert ook de discussie aan over de nabijheid van voorzieningen. Het komt regelmatig voor dat de gemeenteraad bij de behandeling van een gebiedsontwikkeling, aangeeft dat er een stukje van de barcode ontbreekt. Tegelijkertijd staat er ook spanning op. We bouwen 3.000 woningen per jaar, waarvan 75% betaalbaar. Dat is hoger dan de wettelijke norm. Die opgave maakt de financiële haalbaarheid van de barcode moeilijker.’

De barcode is geen magic bullet, benadrukt Koster. ‘Maar hiermee brengen we als gemeente met alle afdelingen samen de ruimtelijke ordening in praktijk. Met de barcode leggen we investeringsprogramma’s op elkaar. We hebben jaarlijks 900 projecten voor mobiliteit, groen, stadsbedrijven, maatschappelijke voorzieningen en sport waarin we investeren vanuit de verschillende afdelingen. Die kunnen we hiermee collectief prioriteren. Waar gaan we die middelen inzetten?’

Edwin Koster

Edwin Koster
Hoofd strategie, lobby en stedelijke sturing van de gemeente Utrecht

‘Woningcorporaties weten, soms beter dan wij, aan welke voorzieningen er behoefte is’


Huzarenstukje

Het idee van een barcode is niet 1-op1 toepasbaar voor het Rijk. Dat is ook niet nodig volgens Los: ‘Je mag verwachten dat het Rijk zijn werk optimaal doet. Voor de Ontwerpnota Ruimte is geweldig veel interdepartementaal afgestemd. Dat was een huzarenstukje. In de uitvoering van plannen staat er uiteindelijk altijd wel ergens een wissel verkeerd.’

‘We hebben bijvoorbeeld de verhuurderheffing afgeschaft, maar netcongestie blijft knellen en stikstof is nog steeds een vraagstuk. Het realiseren van die gezonde, veilige en complete buurt vraagt dan ook om inventiviteit. Uiteindelijk gaat het erom met elkaar, met alle kracht die we in ons hebben, oplossingen te bedenken waarmee we verder kunnen.’

Corporaties en ruimtelijke ordening
Corporaties beheren samen bijna een derde van de woningvoorraad in Nederland, met grote gemeentelijke en regionale verschillen. Daarmee hebben ze een grote rol en verantwoordelijkheid in hoe wij als burgers willen samenwonen in ons dichtbevolkte land.
Het maakt dat corporaties medebepalend willen zijn in vraagstukken van ruimtelijke ordening en stedelijke planning. Zeker waar het gaat om wonen in samenhang met de ontwikkeling van voorzieningen zoals openbaar vervoer, zorg- en welzijn, recreatie en winkels.
Lees de standpunten over ruimtelijke ordening van de woningcorporaties op Aedes.nl.

Tekst: Peter Steeman, illustratie: Joren Joshua

Wil je elk kwartaal Aedes-Magazine in jouw inbox?

Gerelateerde artikelen