Gemeente, zorgpartners en woningcorporatie hebben elkaar in Geleen al een aantal jaren scherp in het vizier. Voor Wolfs is dat contact vanzelfsprekend. ‘Dat netwerk verstevig je door elkaar niet alleen te spreken als er een vraag is, maar vooral ook door een paar keer per jaar bij elkaar te zitten. Ieder legt zijn behoeftes en belangen op tafel. Waar lig je wakker van als organisatie? Het is een logisch uitvloeisel van onze woonzorgvisie. Willen we dat mensen die zorg nodig hebben in de wijk kunnen blijven wonen? Dan kan het niet anders dan dat we partners van elkaar zijn.’
Warm zorghart
Hoewel de lijnen al kort zijn, heb je toch een pilot als deze nodig om momentum te creëren, zegt Wolfs. ‘Het begint met het waarnemen. Waar zit de uitdaging in de wijk? Over wie gaat het? Wat hebben we nodig? En hoe kunnen we de juiste partners samenbrengen? In de pilot werken we samen met een ouderenzorgorganisatie, een stichting voor zorg aan mensen met een verstandelijke beperking, een maatschappelijke organisatie en de gemeente.’
‘Je maakt eigenlijk een milkshake met de ingrediënten die voorhanden zijn. Er is krapte in de zorg. Hoe gaaf zou het zijn als je studenten maatschappelijk werk blij kunt maken met een stageplek en een woning? Dan sla je meerdere vliegen in een klap: Je krijgt een bewoner in het gebied met een eigen toekomstperspectief die tegelijkertijd ook voor een ander een buurman is met een warm zorghart. Zo creëer je een buurt waarin mensen naar elkaar omkijken.’
Ook met de bewoners gaan ze in gesprek. Waarom woon je hier? Wat mis je nog? Waar word je blij van? En wat kun je zelf bijdragen? Die laatste vraag is een uitdaging, merkt Wolfs. ‘Mensen weten vaak niet meer wat ze kunnen, doordat ze geen regie meer hebben. Voor iedere vraag die ze hebben, moeten ze een formulier invullen. De systeemwereld neemt het van hen over.
Ondanks dat dit een goed moment is om met de bewoners in gesprek te gaan, is hun bereidheid om na te denken over hoe leuk hun buurt kan worden, in eerste instantie klein . Dat voelt voor hen als een ver-van-mijn-bedshow. Daarom moet je mensen oprecht aandacht geven, zegt Wolfs ‘Als mensen iets niet nodig vinden in hun buurt, moet het er vooral niet komen. Maak ze eigenaar van de ruimte. Laat ze zelf bepalen wat daar gebeurt. Voor de een is dat een ontmoetingsruimte, voor de ander is het een prettige buur. Wat we met elkaar proberen te bereiken slaagt alleen als het echt in een behoefte voorziet.’