‘Om het boud te stellen: zittende bewoners houden woningen tegen voor ruim 300.000 woningzoekenden. Zij maken bezwaar omdat ze bezorgd zijn over hun uitzicht, over nieuwe buurtbewoners of de afname van hun WOZ-waarde. Zij voelen duidelijk de urgentie van woningzoekenden niet. En of ze nu inhoudelijk gelijk hebben of niet, ik vind het belangrijk dat de stem van woningzoekenden net zo hard gehoord wordt.’
‘Het speelveld is nu onevenwichtig, omdat woningzoekenden niet georganiseerd zijn en daardoor geen stem hebben. De diversiteit is groot: jongeren die zelfstandige woonruimte zoeken, ouderen die kleiner of gelijkvloers willen wonen, mensen die gaan scheiden. Ze weten elkaar niet te vinden, terwijl ze dezelfde belangen hebben.’
Zeggenschap organiseren
‘Samen met gemeenten en woningcorporaties hebben we ons over de vraag gebogen hoe we dat kunnen veranderen. We zien dat er actie nodig is op een aantal punten: goed inzicht in de data en verhalen van woningzoekenden. Ook moedigen we de dialoog in de wijk onder begeleiding aan tussen woningzoekenden en zittende bewoners. Pas als er onderling begrip is, komt er beweging.’
‘De inzet is meer woningen, maar bovenal sterke woongemeenschappen. Daarvoor zetten we nu de eerste stappen, zoals een tijdelijk-wonen-project in Houten waarover veel maatschappelijke discussie is. En tot slot kan het bestuur veel betekenen: gemeenten kunnen zeggenschap voor woningzoekenden organiseren, door het op te nemen in beleid, zoals de huisvestings- of participatieverordening. Daarvoor is bestuurlijke moed nodig, maar de tijd vraagt erom. De woningzoekenden verdienen een eerlijke kans.’