Dat begint met contact en samenwerking, denkt Van Baren: ‘Het zou bijvoorbeeld een begin zijn als woningcorporaties op hun website mensen de mogelijkheid bieden om hun interesse in het opzetten van een woongemeenschap te delen. Zo komen ze met elkaar in contact. Meer samenwerking tussen de gemeente en woningcorporaties op dit gebied zou ook helpen.’
Herbestemming van gebouwde objecten is nu nog vaak het werk van projectontwikkelaars. Maar voor woningcorporaties liggen hier ook mogelijkheden, vindt Van Baren. ‘Als je gebouwen, zoals kantoorpanden, oude scoutinggebouwen, kloosters en boerderijen, geschikt maakt voor bewoning – en daar kunnen de toekomstige bewoners ook aan bijdragen – dan help je niet alleen jongeren die nu op de wachtlijst staan aan onderdak.’
‘Veel 50-plussers zijn uit hun eengezinswoning gegroeid. Zij zijn bereid te verhuizen, zodat bijvoorbeeld een jong gezin in hun huis kan gaan wonen. Een deel van die 50-plussers zou graag in één complex samenwonen met anderen, zolang het maar niet aanvoelt als een last resort. Intergenerationele woongemeenschappen, waarbij verschillende generaties samenleven in één gemeenschap, zijn daarvoor een mooie vorm.’ Steeds meer woningcorporaties zetten hier op in, dit zou een standaard aanpak kunnen worden voor de hele sector.
Ruilen en herverdelen
Ook woningruil kan een deel van de oplossing zijn om de bestaande woningvoorraad beter te benutten, denkt Van Baren: ‘Naast leegstand kent de woningmarkt ook kleine woningen waarin veel mensen wonen en grote woningen met juist weinig bewoners. Die wíllen wel anders, maar ze weten niet hoe. En omdat ze zich verbonden voelen met de plek waar ze misschien al jaren wonen, zullen ze niet heel actief op zoek gaan naar iets anders. Hierbij is meer begeleiding nodig. Op Facebook zijn bijvoorbeeld woningruilpagina's. Ook woningcorporaties zouden zoiets kunnen opzetten.’