Trends

‘Er is zo veel meer mogelijk dan alleen nieuwbouw’

Roanne van Baren over woongemeenschappen

  4 minuten leestijd

Journalist Roanne van Baren staat al 9 jaar in de wachtrij voor een sociale huurwoning. Maar vanwege de schaarste op de woonmarkt is ze voorlopig nog niet aan de beurt. Omdenken is een van de oplossingen, aldus Van Baren: ‘Veel leegstaande gebouwen kunnen óók woningen worden.’

‘Er is een woningtekort én er zijn veel leegstaande gebouwen die dit tekort deels kunnen oplossen. Ik zie dat in Nijmegen, waar ik woon’ vertelt Roanne van Baren. ‘Hier is een actieve krakersbeweging. Deze krakers betrekken steeds opnieuw lege panden om aan te tonen hoeveel er leeg staat: oude kantoorpanden, winkels, een oude bioscoop, maar ook gewone woningen. Die grote en kleine panden kunnen woningen worden voor veel mensen.’

Zelf woont Van Baren antikraak in een oude paardenmanege, samen met andere jongeren voor wie de koop- en (particuliere) huurmarkt onbetaalbaar is en sociale huurwoningen onbereikbaar zijn. ‘Als individu ben ik niet in staat een woning te financieren. Samen met mijn partner ook niet. De gemeente stelt grond en gebouwen – zoals de oude paardenmanege waar ik woon – beschikbaar voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). CPO is een vorm van sociale projectontwikkeling waarbij toekomstige bewoners gezamenlijk opdrachtgever zijn voor hun eigen (ver)nieuwbouwproject.

Woongemeenschappen

Samen met andere jonge mensen zou ik graag op deze manier een woongemeenschap realiseren. Maar ook hiervoor is een grote zak geld nodig. Die velen van ons niet hebben. Woningcorporaties hebben in de jaren 80 aan dit soort projecten meegewerkt. De vraag naar gemeenschappelijke woonvormen is nog steeds groot en woningcorporaties zouden hier een goede rol in kunnen spelen.’

‘Er liggen kansen in herbestemming’


Dat begint met contact en samenwerking, denkt Van Baren: ‘Het zou bijvoorbeeld een begin zijn als woningcorporaties op hun website mensen de mogelijkheid bieden om hun interesse in het opzetten van een woongemeenschap te delen. Zo komen ze met elkaar in contact. Meer samenwerking tussen de gemeente en woningcorporaties op dit gebied zou ook helpen.’

Herbestemming van gebouwde objecten is nu nog vaak het werk van projectontwikkelaars. Maar voor woningcorporaties liggen hier ook mogelijkheden, vindt Van Baren. ‘Als je gebouwen, zoals kantoorpanden, oude scoutinggebouwen, kloosters en boerderijen, geschikt maakt voor bewoning – en daar kunnen de toekomstige bewoners ook aan bijdragen – dan help je niet alleen jongeren die nu op de wachtlijst staan aan onderdak.’

‘Veel 50-plussers zijn uit hun eengezinswoning gegroeid. Zij zijn bereid te verhuizen, zodat bijvoorbeeld een jong gezin in hun huis kan gaan wonen. Een deel van die 50-plussers zou graag in één complex samenwonen met anderen, zolang het maar niet aanvoelt als een last resort. Intergenerationele woongemeenschappen, waarbij verschillende generaties samenleven in één gemeenschap, zijn daarvoor een mooie vorm.’ Steeds meer woningcorporaties zetten hier op in, dit zou een standaard aanpak kunnen worden voor de hele sector.

Ruilen en herverdelen

Ook woningruil kan een deel van de oplossing zijn om de bestaande woningvoorraad beter te benutten, denkt Van Baren: ‘Naast leegstand kent de woningmarkt ook kleine woningen waarin veel mensen wonen en grote woningen met juist weinig bewoners. Die wíllen wel anders, maar ze weten niet hoe. En omdat ze zich verbonden voelen met de plek waar ze misschien al jaren wonen, zullen ze niet heel actief op zoek gaan naar iets anders. Hierbij is meer begeleiding nodig. Op Facebook zijn bijvoorbeeld woningruilpagina's. Ook woningcorporaties zouden zoiets kunnen opzetten.’

Roanne van Baren

Roanne van Baren (30) studeerde Humanistiek en Ethiek en liep een journalistieke stage bij tijdschrift De Groene Amsterdammer. Daar ontdekte ze haar liefde voor de journalistiek. Ze schrijft – als freelancejournalist – vooral over maatschappelijke en existentiële kwesties.

Woning delen

Woningcorporaties bieden steeds vaker de mogelijkheid aan om woningen te delen. Vrienden, familie en collega’s kunnen op deze manier samenwonen, zodat huizen beter benut kunnen worden. Van Baren: ‘Zo kunnen jongeren makkelijker aan een woning komen. In de praktijk blijkt ook dat het werkt. Van een partnerrelatie mag alleen geen sprake zijn, dus vallen mijn vriend en ik helaas tussen wal en schip. Ook voor mensen die een gezin willen stichten, is het delen van een woning niet ideaal.’

‘Maar ze hebben verder weinig opties als ze geen koopwoning of particuliere huurwoning kunnen financieren en niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Ik denk dat gemeenschappelijk-wonen-projecten goed aansluiten bij de wensen voor zowel jongeren, jonge gezinnen, 50-plussers als 80-plussers. Er is veel eenzaamheid in álle leeftijdscategorieën; mensen hebben behoefte aan meer verbinding. Aan iets wat voelt als een betrokken buurt.’

‘Ik heb al op heel veel woningen gereageerd, maar nog nooit iemand gesproken’


En zo komen we weer terug bij de leegstaande panden. Want die zijn vaak heel geschikt om te transformeren tot woongemeenschappen, zoals die in de jaren 80 samen met woningcorporaties veel werden gerealiseerd, denkt Van Baren. ‘Woningcorporaties hebben te dealen met het systeem waarin ze zitten, het politieke klimaat en de markt. Hierin is nieuwbouw de norm om het woningtekort in te lopen. Ik denk dat er ook nieuwe woningen moeten komen, maar dat er daarnaast veel bestaande gebouwen zijn die ons uit de brand kunnen helpen. De Refter in Nijmegen is hiervan een mooi voorbeeld. Dit oude klooster is nu voor veel mensen een fijne woonplek.’

Meer verbinding en samenwerking

Soms vraagt Van Baren zich af of woningcorporaties voldoende op hun netvlies hebben wat bewoners en toekomstige bewoners eigenlijk willen. ‘De aansluiting met hun doelgroep lijkt soms een beetje zoek. Ik sta al 9 jaar ingeschreven in zowel Nijmegen en omgeving, Amsterdam als Utrecht. Ik heb op heel veel woningen gereageerd, maar nog nooit iemand gesproken. Het voelt als een log systeem, waarmee ik graag meer verbinding zou voelen. Misschien is er wel meer samenwerking mogelijk dan woningcorporaties en woningzoekenden denken.’

Domijn en Veste Wonen hebben samen de wooncommunity Bundle ontwikkeld, een woon- en leefomgeving voor en door jongeren. Vanaf het begin hebben Wilma van Ingen en Lisette Rietman jongeren betrokken bij het concept en voeren zij wervingsgesprekken met potentieel nieuwe bewoners. En hoe houd je jongeren betrokken?

Tekst: Els Mannaerts, foto: De Beeldredaktie/Marcel Krijgsman

Wil je elk kwartaal Aedes-Magazine in jouw inbox?

Gerelateerde artikelen