Ja, we moeten bouwen, snel bouwen. We moeten duurzaam en gedifferentieerd bouwen. Niet alleen eengezinswoningen, ook voor senioren, die moeten natuurlijk levensloopbestendig zijn. Voor junioren, dat moet doorstroom zijn. De woningmarkt zit op slot, ons aanbod is te homogeen. Tot zover is iedereen het eens, tijdens het provinciale woondebat.
Maar dan komt het... waar moeten we bouwen? ‘Niet in de groene contouren’, vindt GroenLinks. ‘Niet in de rode culturen’, vindt de PvdA. Dat wordt nog wat als die gaan fuseren tot RoodGroen. Dan blijft er maar één mogelijkheid over: ondergronds bouwen. Je kunt maar voorbereid zijn, je weet tenslotte nooit hoe die oorlog zich ontwikkelt.
‘We moeten inbreiden in de binnensteden en de dorpen’, vinden de mensen die zelf in het groen wonen. ‘En als we nou daar de hoogte in gaan. Geen rechte gevels natuurlijk, maar glooiende woonlagen met terrassen met bomen, verticale tuinen, ik noem maar wat … Dan kun je zeker tot 10 of 11 hoog.’
‘Ik dacht het niet’, zeggen de dorpelingen, ‘de dorpen moeten juist hun dorpse karakter behouden. Zet er bij jullie maar een mooie nieuwe wijk bij. Hebben we daarvoor zo'n smak geld neergelegd, om ons uitzicht te laten bederven door sociale huurwoningen?’ De stemming dreigt grimmig te worden. ‘Wonen doen we samen’, probeert de moderator. Zo is het. Want zelfs als je alleen woont, moet je nog samenwerken om een woning voor jezelf te kunnen laten bouwen.