Corporaties zitten midden in de verduurzaming van grote aantallen woningen. Wat gebeurt er als je hierbij ook rekening houdt met wat dieren en planten nodig hebben? Waterweg Wonen ging op ontdekkingstocht in de wereld van natuurinclusief bouwen voor 694 te renoveren woningen in Vlaardingen.
We staan allang niet meer aan de vooravond van een enorme transitie-opgave in de woningbouw, we zitten er middenin. Hoe zorgen we voor betaalbare woningen die bijdragen aan de leefkwaliteit van mensen én aan een klimaatneutraal Nederland in 2050? Om dat te onderzoeken hebben 3 woningcorporaties – waaronder Waterweg Wonen – een ontwerptraject gedaan samen met gespecialiseerde architecten, in opdracht van het college van Rijksadviseurs.
Lees meer over het ontwerptraject van het college van Rijksadviseurs.
Van winst naar kwaliteit
Waarom een ontwerptraject? Rijksbouwmeester Francesco Veenstra licht toe: ‘Er valt nog veel klimaatwinst te halen in de ontwerpfase van renovatie en nieuwbouw. We weten allemaal dat we voor enorme uitdagingen staan: klimaatverandering, de energietransitie, een gezondere leefomgeving en reductie van de uitstoot van CO2, ammoniak en stikstof. We moeten ons nu al kunnen aanpassen aan droogte en zware regenval. Dit heb je allemaal mee te wegen in je ontwerpkeuzes.’
Foto: Lars van den Brink
Francesco Veenstra
rijksbouwmeester
‘Er valt nog veel klimaatwinst te halen in de ontwerpfase’
Veenstra: ‘Daarbij gaat het vooral om oog krijgen voor de kwaliteit van grondstoffen en de directe leefomgeving. Als rijksadviseurs willen we stimuleren dat bij een bouw- of renovatieproject vanaf het begin de juiste mensen aan tafel zitten. Oók experts in biobased materialen en natuurinclusieve bouw. Dat gebeurt nu nog weinig. Corporaties zijn begrijpelijkerwijs gewend aan een bepaalde manier van werken, veelal met bouwbedrijven die zich profileren als een one stop shop. Realiseer je dat bouwbedrijven risicomanagement en winstgevendheid als sturende principes hanteren. Dat gaat vooral over groei.’
Verruimde blik
Natuurinclusieve bouw is een relatief nieuw begrip maar ontwikkelmanager Allard Nieuwstraten en teamleider Wilfred Gerritse van corporatie Waterweg Wonen weten er inmiddels meer van. Hun corporatie was 1 van de 3 die meedeed aan het ontwerptraject.
Woningen MUWI1 in Vlaardingen
Bouwjaar: 1952
Omvang: 694 sociale huurwoningen, waarvan 570 appartementen van 50-75 m2 en 124 eengezinswoningen (70 m2)
‘Dat was een eyeopener’, aldus Gerritse. ‘We hadden al een concept-renovatieplan klaarliggen voor de wijk MUWI 1 toen we mochten meedoen en konden in dit ontwerptraject dus focussen op natuurinclusiviteit. In de wijk bleek een voor dieren belangrijke groenstructuur te zijn. Om die te behouden, concentreren we nu daar de renovatieactiviteiten en plannen de nieuwbouw meer aan de andere kant van de wijk. Zo hoeven we geen bomen te kappen.’
Nieuwstraten vult aan: ‘We zijn al langere tijd volop bezig om bestaande woningen te verduurzamen. Nu willen we dit ook meer biobased gaan doen. In dit plan voor MUWI 1 hebben we niet alleen naar het renoveren van de woningen gekeken. We hebben ook gekeken naar de woonomgeving en integralere afwegingen gemaakt voor zowel mens als dier. Door bijvoorbeeld een bestaande waterpartij door te trekken de wijk in kan er meer biodiversiteit ontstaan en tegelijkertijd een prettige leefomgeving voor mensen. Water in de wijk draagt daaraan bij.’
Allard Nieuwstraten
Waterweg Wonen
‘We kijken hoe we kleine zoogdieren en de ondergrondse bodemstructuur voorrang kunnen geven’
Weten wat er leeft
Dat idee voor die doorgetrokken waterpartij is geïnspireerd door de – vroeger nog doodgewone – huismus, vertelt landschapsarchitect Berte Daan, die samen met socioloog en stedenbouwkundige Karin Peeters het onderzoek deed voor MUWI 1: ‘De mus is een bedreigde soort in Nederland, maar in deze wijk leeft een flinke populatie. Mussen vliegen gemiddeld 150 meter om voedsel te vinden. Als je dat weet ga je anders ontwerpen. Meer water trekt insecten aan: extra voedsel voor de mus en voor andere dieren.’
Peeters: ‘Het gaat erom dat je weet wat er aan dieren en planten leeft in een wijk, letterlijk. Kijk dus bijvoorbeeld niet alleen naar de stipjes op een bomenkaart maar onderzoek waar belangrijke boomstructuren zitten.’
Wat gebeurt er als je eerst het groen aanlegt en dan pas de stenen? Ria van Dijk, stedenbouwkundige bij de gemeente Almere en Jasper Vollgraff, docent stedenbouwkundig ontwerpen bij de Saxion Hogeschool zoeken het antwoord op die vraag.
Voor het ontwerpersduo was dit ook een nieuwe manier van werken. Daan: ‘We werken meestal met een focus op het welbevinden van mensen. Daar is de laatste jaren steeds meer aandacht voor ontstaan. Tegelijkertijd is ons vakgebied misschien wel te veel mens-gebaseerd en hebben we de natuur te lang links laten liggen. Terwijl we allemaal weten dat juist natuur bijdraagt aan ons welbevinden en noodzakelijk is voor ons voortbestaan. Dus dit was voor ons een heel mooie manier om te zoeken naar een nieuw métier. Om dieren óók als een doelgroep te benaderen. Wat gebeurt er in je ontwerp als je dat voorrang geeft, in plaats van de mens die van A naar B wil?’
Natuurinclusieve tips
Spouwen voor vleermuizen? Ja, én variatie in hoog- en laagbouw zodat vleermuizen ook de wijk in kunnen vliegen.
Nestkasten ophangen? Ja, én zorg dat er dan ook voldoende voedsel beschikbaar is: gebruik planten die aansluiten op het bestaande ecosysteem, anders biedt het niet de juiste voeding voor insecten en wordt het een (dodelijke) val.
Staal en beton? Met mate, biobased materialen zoals vlas, lisdodde of stro zijn perfect voor isolatie en bieden een volwaardig businessmodel voor Nederlandse boeren.
Peeters: ‘Wat ons hierbij hielp, was dat we vanaf dag één een ecoloog aan tafel hadden. Die liet ons anders kijken. Je kunt wel een nestkast ophangen maar als er geen voedsel is, wordt de kast niet gebruikt. En als bloemen en planten geen voedsel bieden voor insecten worden ze juist een val. Maar ook om de inherente waarde van dieren en planten te zien. Hoe meer vleermuizen, hoe minder overlast door mugjes bijvoorbeeld. En vleermuizen gedijen bijvoorbeeld weer beter bij een combinatie van hoog- en laagbouw, wat het gebied ook stedenbouwkundig verrijkt.’
Foto: Ebbes fotografie
Karin Peeters
PeetersenDaan Landschapsarchtitecten
’We hadden vanaf dag één een ecoloog aan tafel’
Half verharde paden
Hoe maak je nu de juiste afwegingen met al deze kennis op zak? Nieuwstraten: ‘We laten verkeersonderzoek doen om te kijken hoe we kleine zoogdieren en de ondergrondse bodemstructuur voorrang kunnen geven, bijvoorbeeld door half verharde paden. De auto kan dan niet meer overal komen, maar dat helpt dan juist weer tegen het sluipverkeer, een wens van de gemeente. Je hebt hoe dan ook ineens een heel ander gesprek met elkaar over hoe te bouwen en in te richten, er ontstaan koppelkansen.’
Gerritse: ‘Helaas is het niet reëel om alle ideeën uit te voeren, de gevel helemaal biobased uitrusten kost waarschijnlijk ook te veel voor ons. Maar we kijken in elk geval veel breder naar wat wel kan.’