Deze keer neem ik je mee terug naar mijn renovatieverleden. Wij woonden in de jaren 90 van de vorige eeuw in de Paramaribostraat in Utrecht, op de begane grond van een gesplitst koophuis uit de jaren 20.
Je had in die tijd nog de zogenaamde particuliere woonverbetering. De gemeente gaf veel subsidie voor het opknappen van koophuizen waarvan de eigenaren het niet breed hadden. Vanaf het begin stond bewonersparticipatie centraal.
Stel je voor, een informele informatieavond. Jan de Loodgieter spreekt me aan:
‘Het gaat je 30 ruggen kosten Bijlo, ik zweer het je. En dan is het bij jou straks gerenoveerd en dan komt die tuinkabouter van bij jou boven thuis, en die schiet met zijn idiote kop en zijn pistool zo een gat in het dak. En wie kan dat betalen? … jij. En je mot dan ook nog eerst wachten tot het gaat regenen, want jij ziet niet dat er een gat in het dak is geschoten.’
‘Kijk en wij kenne nog effe naar de Gamma voor een paar ballekies en een paar spaiketjies, maar zie jij dat je eigen doen? Ik niet. 30 ruggen, ik zweer het je. En dan komt er zo'n archidinges om te taxateren, maar zie jij die vent zijn eigen stropdas bevuilen door bij ons in dat rattenhol onder die vloer te kruipen? Jij niet, en ik ook niet. 30 ruggen, ik zweer het je.’