Hoe kunnen toezichthouders met een hoog inkomen zich inleven in de
leefwereld van huurders die bijvoorbeeld schulden hebben en weinig perspectief? En is dat nodig om
goed toezicht te kunnen houden?
Ergin Borova, RvC-lid van studentenhuisvester Idealis in Wageningen, stelt het onomwonden: de leefwereld van de huurder is een heel andere wereld dan de beleidswereld in de bestuurskamer. ‘Het is een cliché, maar wel iets om in je achterhoofd te houden. Want die kloof mag niet te groot worden. Je moet altijd terug naar de kernwaarden: voor wie doen we ons werk en waar lopen onze huurders tegenaan?’
Als manager vastgoed bij de Alliantie wilde Borova al de kloof overbruggen: – samen met medewerkers van zijn team – logeerde hij ruim 10 jaar geleden in portiekflats in 3 Amsterdamse wijken met veel sociale huur. Na 17.00 uur komen medewerkers van de corporatie niet meer in de wijk. Je houdt de leefwereld dan toch deels op afstand. In de avond merk je bijvoorbeeld dat woningen niet goed geïsoleerd zijn, er geluidsoverlast is door ruzie. Voor huurders die al veel op hun bordje hebben, is dat niet altijd te verdragen.’
‘Ik wil voelen hoe het is om daar te wonen, de geur in de gangen ruiken’
Logeren in de wijk
Borova – sinds een paar maanden commissaris – brengt
binnenkort een nacht door in een studentencomplex in Wageningen. De bestuurder van Idealis gaf
toestemming en zijn collega RvC-leden waren positief over zijn initiatief.
‘De intentie is dezelfde als indertijd bij de Alliantie. Ik wil voelen hoe het is om daar te wonen, de geur in de gangen ruiken, horen of er sprake is van eenzaamheid. Die inzichten hebben effect op je handelen in de bestuurskamer. Dat ik nu toezichthouder ben, maakt voor mij geen verschil.’
Volgens de VTW-denktank over de toekomst van het toezicht moet daarin meer het perspectief van de
huurder doorklinken. RvC-leden hebben formele contacten met huurdersorganisaties en spreken huurders
bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek.
Niet alle toezichthouders kiezen voor één op één gesprekken met huurders: zij houden vanuit hun rol
gepaste afstand. De RvC moet in hun ogen toezicht houden op het bestuur en de organisatie: staan zij
in verbinding met de leefwereld
van de huurders?
- Lees verder na de illustratie -
Contacten waardevol
Jurenne Hooi, RvC-lid van woningcorporatie De Key, stond in haar tijd als bestuurder van een
maatschappelijke organisatie in Amsterdam Zuidoost in nauw contact met kwetsbare huurders die het
zwaar hebben. Naast haar werk als toezichthouder
doet Hooi vrijwilligerswerk in het sociaal domein, ze ondersteunt onder meer mensen met
problematische schulden. Die contacten vindt ze waardevol voor haar werk als commissaris. ‘Als je
gezien hebt dat gezinnen moeten rondkomen van
50 euro voor eten, dan hou je dat in je achterhoofd.’
‘Praat mét mensen die het moeilijk hebben, praat niet óver ze’
Het beeld dat de RvC-leden in een ivoren toren zitten, is volgens Hooi niet meer van deze tijd. Ze adviseert toezichthouders om juist wel met huurders in gesprek te gaan. Onder één strikte voorwaarde: wees rolvast. ‘Loop eens een dag rond bij de Voedselbank, praat mét mensen die het moeilijk hebben, praat niet óver ze. Zeker nu in deze tijd met energiearmoede. Ikzelf maak altijd onderscheid: als mens vind ik een schrijnend geval moeilijk, maar als commissaris denk ik na welke vragen ik daarover kan stellen in de bestuurskamer.’
Nuance
RvC-lid Youssef Achahbar van Velison Wonen is in een groot gezin in een sociale huurwoning in
de Amsterdamse wijk De Baarsjes opgegroeid. Achahbar – in het dagelijks leven directielid van de
Universiteitsbibliotheek van Universiteit
van Amsterdam – kent de leefwereld van binnenuit. Hij benadrukt dat de huurder van een corporatie te
vaak alleen als zielig wordt gezien. ‘Ik mis de nuance, er bestaat niet één huurder. Het gesprek
gaat vaak over huurders met psychische
problemen en schulden. 30% woont in Nederland in een sociale huurwoning, die mensen hebben echt niet
allemaal problemen. Het gaat om een grote, diverse groep.’
Achahbar kan zich met zijn achtergrond makkelijk verplaatsen in hun leefwereld, maar opgroeien in een sociale huurwoning is zeker geen vereiste om een goede commissaris te zijn, vindt hij. ‘Bij een vacature in de RvC werf je niet op de eerste plaats een commissaris die in een sociale huurwoning woont of heeft gewoond. Je kijkt naar de opgave van de corporatie en onderzoekt wat je nog mist in de RvC om de organisatie professioneel te helpen. Tot slot kun je dan meewegen of iemand kan kijken vanuit een ander perspectief, bijvoorbeeld dat van de huurder.’
Lees ook het interview met commissaris Ruud Geelhoed in dit Aedes-Magazine over weten wat er speelt.
Signaal naar huurders
Volgens
Achahbar kan elke commissaris moeite doen om zich in te leven in de huurder. Niet alleen door
gesprekken te voeren, maar ook door zich te verdiepen in data over huurders. ‘Je moet je goed
inlezen, informatie verzamelen. Dat helpt om je in te leven. Natuurlijk zijn ook gesprekken met
huurders, bijvoorbeeld tijdens een werkbezoek, waardevol. Je geeft een signaal af, dat je de
huurders belangrijk vindt en wilt weten wat er speelt.’
Dat toezichthouders terughoudend zijn om – naast de formele contacten – gesprekken te voeren met individuele huurders, vindt Borova echt onzin. ‘We staan allemaal achter hetzelfde doel, ieder vanuit de eigen rol. Mijn insteek is om de leefwereld te begrijpen, niet om verkeerde verwachtingen bij de huurder te wekken. Als bestuur en toezicht willen we allemaal ons werk zo goed mogelijk doen voor de mensen om wie het gaat.’
Meer lezen?
Bekijk de VTW-publicatie Toekomst
van het toezicht, verschenen ter gelegenheid van het 20-jarig
bestaan.
Tekst: Lisette Vos