De komende jaren is er sprake van een ‘grijze golf’ op de woningmarkt. Moeten we daarom speciaal voor ouderen gaan bouwen? Of kunnen we beter woningen bouwen voor iedereen, en die, waar nodig, geschikt maken voor ouderen? Hoogleraar Masi Mohammadi onderzoekt de mogelijkheden en de grenzen van technologie bij levensloopbestendige woningen. Zij reageert op een aantal stellingen.
Als je woningen op de juiste manier bouwt, zijn speciale ouderenwoningen niet nodig
‘Dé oudere bestaat niet; we zijn ménsen. We beginnen
allemaal jong en worden ouder, maar ieder op zijn eigen manier. Omdat er net zoveel wensen zijn als
mensen, en omdat onze krachten en wensen variëren in de loop
der tijd, kun je geen ijkpunt aanwijzen voor “ouderen”. Daaruit volgt dat, als je goed wilt bouwen,
je moet bouwen voor verschillende typen mensen. We kunnen mensen beter classificeren op leefstijl en
levensomstandigheden dan op leeftijd.
In essentie ben ik het dus met de stelling eens. Vergeleken met bijvoorbeeld de auto-industrie heeft het woningaanbod een beperkte keuzevrijheid. Plattegronden van woningen zijn de afgelopen decennia nauwelijks veranderd. Voor een groot deel heeft dat te maken met het tekort aan woningen: in een aanbiedersmarkt moet de vrager het maar doen met wat er beschikbaar is. Het aanbod in laten spelen op de diversiteit aan de vraagkant is een complexe opgave en een kant en klare oplossing heb ik ook niet.’
Prof. dr. ir. Masi Mohammadi onderzoekt innovatieve concepten en methoden voor een slimme en gezonde leefomgeving. Zij leunt hiervoor op haar achtergrond als cartograaf en gepromoveerd building technoloog. Als hoogleraar Smart Architectural Technologies aan de TU Eindhoven, lector Architecture in Health aan de HAN en leider van de Dutch Enabling Environment Lab (DEEL Academy) werkt ze samen met woningcorporaties en zorginstellingen. Zo slaat ze een brug tussen wetenschappelijk onderzoek en de dagelijkse praktijk.
Technologie is onmisbaar voor levensloopgeschikte huisvesting
‘Natuurlijk. De vraag is niet
om óf we technologie moeten toepassen, maar hoe. We verbeteren er veiligheid, gezondheid en sociale
interactie mee. Bovendien zit technologie
nu al in onze woningen, die is niet meer weg te denken. Kijk bijvoorbeeld alleen maar naar onze
verwarmingssystemen. Technologie om een woning levensloopbestendig te maken gaat overigens niet
alleen om zaken zoals een slimme thermostaat,
automatische verlichting en alarmering. Ze kan ook een belangrijke rol spelen vanwege haar
stimulerend effect. Bijvoorbeeld slim ontworpen woonwijken die ontmoetingen tussen de bewoners
stimuleren of mensen met dementie een veilige
ruimte met bewegingsvrijheid bieden. Met technologie kunnen we digitale hekken in een wijk plaatsen,
waardoor iemand niet te ver afdwaalt. Hieraan werken we al met de woningcorporaties die betrokken
zijn bij de DEEL Academy (Dutch
Enabling Environment Lab). Dat is een samenwerkingsplatform bestaande uit verschillende
woningcorporaties, zorgorganisaties en (bouw)bedrijven, gericht op mensgerichte woonconcepten voor
Het Nieuwe Wonen - wonen met toegepaste slimme
technologie.’
Smarthomes maken het leven van met name ouderen op alle fronten makkelijker
‘Daar zou ik
graag volmondig ja op zeggen. Maar ik ben bang dat het nu nog niet helemaal het geval is.
Technologie is vaak nog een soort nieuwe entiteit,
een toevoeging in je huis. Daar moet je mee leren omgaan, aan wennen. Dat is niet voor iedereen even
makkelijk. Ouderen, vooral degenen met cognitieve problemen, zullen daar over het algemeen meer
moeite mee hebben. Tegelijkertijd
denk ik niet dat smarthomes een brug te ver zijn voor de huidige ouderen. Het is vooral de manier
waarop we technologie inzetten, die smarthomes nog niet voor iedereen toegankelijk maakt. Dat komt
doordat we veel technologische oplossingen,
die oorspronkelijk bedacht zijn voor bijvoorbeeld het leger of de sport, onvoldoende aanpassen voor
het wonen met zorg. De technologie lijkt dan een “tijger in huis”. Maar je moet zo’n beest eerst
temmen en trainen. De eindgebruiker
moet zich niet aanpassen aan de slimme woning, maar andersom. Daar ligt de clou.’
‘Technologie afkomstig uit het leger of de sport lijkt een “tijger in huis”: zo’n beest moet je eerst temmen en trainen’
Architecten moeten nog veel leren over smarthomes
‘Niet over de technologie, denk ik. Het
is meer dat ze moeten leren omgaan met een veranderend idee van de fysieke omgeving. Die bestaat
niet meer alleen uit bekende bouwmaterialen,
maar ook uit sensoren. Dit vereist een andere benadering door de architecten: niet alleen analoog,
maar ook meer digitaal gaan denken. De virtuele realiteit en artificieel intelligente bakstenen
geven een extra dimensie aan het wonen.
Daar wordt nog niet optimaal gebruik van gemaakt. En in een slimme woonomgeving gaat het niet alleen
over de sensoren, maar vooral over de juiste balans tussen menselijke kracht, ruimte en technologie
en wat die samen tot stand kunnen
brengen. De afgelopen jaren heb ik gemerkt dat die balans vaak naar de ene of de andere kant
doorslaat. Men gaat bijvoorbeeld soms te veel uit van de mening van de “deskundige” over
technologie, terwijl juist de eindgebruiker, de bewoner,
centraal moet staan.’
tekst: Erwin Rooyakkers, foto: Lex Eggink