Volgend artikel
Aedes-Magazine editie 3-2021

Column

Parels in de spouw

Vincent Bijlo, cabaretier en schrijver

2 minuten leestijd

Het dak ligt eraf bij onze overbuurman. De corporatie alhier is zijn woning ‘energetisch aan het verbeteren naar label A’. Zijn schil – zo heet de buitenkant van je woning in jargon – tocht als een tierelier. Er zitten vochtplekken in huis, je krijgt er koude voeten en het ruikt muf. Dat laatste komt niet door de hygiënische staat van de overbuurman, zijn huis ademt achterstallig onderhoud.

Als ik er in gewoond had, had ik waarschijnlijk allang de corporatie gebeld. Hij niet, hij is er aan gewend geraakt. Als hij het koud heeft, draait hij de verwarming op en als hij het vindt stinken zet hij een raam open, ook als het koud is.

‘De bouwvakkers zijn aardige, vrolijke mannen, maar waarom in zijn huis?’ 

Straks is dat allemaal niet meer nodig. Hij krijgt dubbel glas, goede ventilatie, vloer-, dak- en gevelisolatie, alles wordt in het werk gesteld ter ‘verbetering van het woonklimaat’. Hij kan ook zonnepanelen op zijn dak laten leggen zodat hij ‘zelf de regie kan voeren over zijn energieverbruik’. Om die zin uit de brochure moest hij erg lachen. ‘Ik kan veel’, zei hij, ‘maar de zon laten schijnen zodat die dingen wat opbrengen… Wat denken die gasten wel, met hun gladde praatjes. Regie over mijn energieverbruik.’ Van hem had het hele plan niet gehoeven. Zijn huis, hoe gammel, oud en vochtig het ook is, is zijn huis, daar mag niets aan veranderen. 

‘Dat hij er straks stukken comfortabeler bij zal zitten…..Hij komt er vanzelf wel achter’ 

En nu gebeurt het toch. Met grote tegenzin heeft hij de bouwvakkers binnengelaten. En nu staat hij boos op de stoep, terwijl ze van buiten isolatiekorrels in zijn kruipruimte spuiten. Anderen zijn parels in zijn spouw aan het stoppen. Hij kent de termen, hij zat vroeger zelf in de bouw. De bouwvakkers zijn aardige, vrolijke mannen, dat moet hij toch wel toegeven, die er wel wat van kunnen, maar waarom in zijn huis

Ik moet nu vooral niet zeggen dat hij dat wel gaat merken. Dat hij er straks stukken comfortabeler bij zal zitten en dat hij veel minder aan energie kwijt zal zijn. Nee, ik zwijg en hoor hem aan. Hij komt er vanzelf wel achter. En dan zal hij zeggen: ‘Ik had jaren geleden al tientallen brieven naar de corporatie geschreven omdat ze zo verschrikkelijk laks in het onderhoud waren, dus eigenlijk komt het door mij, dat we nu zo lekker wonen.’

foto: Werry Crone