Behalve voor voldoende huizen moet de Actieagenda Wonen vooral zorgen voor inclusieve wijken. Conceptontwikkelaar Anneke Nijhoff van ontwikkelbedrijf FAME onderzoekt samen met corporaties en zorgorganisaties hoe dat vorm kan krijgen. ‘We moeten om te beginnen de hand in eigen boezem steken.’
Inclusieve wijken: het blijft een lastig begrip
‘Ja, inclusie is eigenlijk een rotwoord. Maar de roep om inclusieve wijken komt voort uit de exclusie die wij, als sociaal maatschappelijke instellingen en organisaties, zelf hebben gecreëerd. Wij hebben mensen uitgesloten. Nederland kent nog steeds de meeste instituten van Europa. Vanuit onze eigen systemen zijn wij erg gewend om mensen naar aandoening, inkomen en leeftijd te ordenen. Soort bij soort. In de zorg en in de wijken.’
‘Vraag aan mensen wat zij nodig hebben’
‘Voorlopig hebben we het begrip inclusieve wijken helaas nodig om ons daarvan bewust te zijn. Ik zou het liever anders omschrijven, zoals wijken "waarin iedereen ertoe doet". Waar ruimte is voor onderlinge ondersteuning en preventie. Maar vooralsnog moeten we in ons geïnstitutionaliseerde Nederland de hand in eigen boezem steken.’
We weten hoe we wijken anders moeten inrichten
‘Nee, dat weten we helemaal niet. En dat moeten we ook niet wíllen weten, want dan stellen we geen vragen meer. Wij moeten steeds opnieuw aan mensen in de wijken en buurten vragen wat zij nodig hebben om goed te kunnen wonen en leven. Vanuit oprechte belangstelling. Onze aannames sluiten lang niet altijd aan bij het eigen leven van bewoners.’
‘Als organisaties moeten we daarbij niet alleen kijken naar kwetsbare mensen, maar naar alle wijkbewoners. We zijn nog te zeer gewend om te denken in doelgroepen. Dat vloeit nog voort uit het denken in instituties. In wezen krijgen mensen nog steeds een etiket: ze hebben ggz-problemen, een zorgbehoefte, een verstandelijke beperking of ze hebben begeleiding nodig van Beschermd Wonen.’
ANNEKE NIJHOFF (63 JAAR)
is sinds 2009 conceptontwikkelaar en partner bij FAME. Dit plan/ontwikkelbedrijf ondersteunt woningcorporaties en zorginstellingen bij het ontwikkelen van nieuwe woonvormen. De behoeften van mensen vormen daarbij het uitgangspunt. Daarvoor heeft zij 25 jaar in verschillende functies gewerkt bij zowel zorgorganisaties als woningcorporaties.
‘We kennen zelfs een aparte doelgroep ouderen, alsof iedereen na de zestigste verjaardag opeens hetzelfde is. Zo delen we mensen nog steeds in. Netjes in de hokjes van onze verkokerde organisaties.’
‘Sommige dingen weten we wél. Bijvoorbeeld dat eenzaamheid een groot en veelvoorkomend probleem is. Dat doet wat met de leefbaarheid in een wijk. Voor sommige eenzame mensen bestaat het verschil tussen dag en nacht niet meer. Dat maakt sociale interactie zo belangrijk. We moeten zorgen voor plekken waar mensen elkaar makkelijk kunnen tegenkomen. Maak de hal van een flat groot genoeg voor een leestafel zodat bewoners samen hun krantje kunnen lezen.’
‘Alsof iedereen na zijn 60-ste opeens precies hetzelfde is’
‘Die kleine alledaagse ontmoetingen kunnen het begin zijn van een sociaal netwerk en het buurtgevoel versterken. Die mogelijkheden moeten we wel samen met bewoners verkennen. Dus niet aan de voorkant een blauwdruk maken voor de inrichting van een wijk, maar samen op zoek gaan naar mogelijkheden om mensen bij elkaar te brengen.’
En aansluiten bij wat er al leeft in de wijk
‘Ja, begin met kijken naar bestaande initiatieven in wijken. Waar ontmoeten mensen elkaar en hoe kunnen we dat versterken? Het lijkt in ieder geval duidelijk dat we in onze wijken en in de woningvoorraad meer differentiatie nodig hebben.’
MEER INFORMATIE?
- Actieagenda Wonen van Aedes en 33 andere organisaties
- Gereedschapskist voor inclusieve wijken van FAME Groep
- De wijk van de toekomst: altijd een uitgestoken hand dichtbij van de Nederlandse ggz
‘In de oude instituties werden mensen gelijkgesteld aan hun aandoening en daar werd de huisvesting vervolgens op afgestemd. Daar moeten we helemaal van af. Er is variatie nodig. Tweekamerappartementen met om de hoek een gemeenschappelijke buurtkamer. Grotere woningen en wooncomplexen voor mensen die om verschillende redenen bij elkaar willen wonen. Bijvoorbeeld om naar elkaar om te kijken. Wonen met een plus, noem ik dat.’
Samenwerking tussen partijen – zoals zorg- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties – is niet voldoende
‘Dat is zeker niet voldoende. Samenwerken is verworden tot een toverwoord. We moeten naar een
gedeelde verantwoordelijkheid. En daarvoor zullen we ons als organisaties moeten aanpassen. Soms kan
dat zelfs pijn doen. Misschien worden bepaalde
functies overbodig of gaan werkzaamheden fors veranderen.’
‘Alledaagse ontmoetingen kunnen het begin zijn van een sociaal netwerk en het buurtgevoel versterken’
‘Ik kan mij bijvoorbeeld voorstellen dat medewerkers uit de ggz samen met corporatiemedewerkers één
wijkteam vormen. Dat team kan zo nodig iedere wijkbewoner ondersteuning bieden. Iedereen heeft
immers wel eens sociale problemen. In het
ideale geval merken bewoners helemaal niet meer van welke organisatie ze hulp ontvangen. Nog mooier
is het als de wijk uiteindelijk zelf de werkgever wordt.’
tekst: Marjon van Weersch, foto: Maarten Corbijn