De werkgeversrol van de raad van commissarissen gaat tegenwoordig verder dan werving en selectie, beoordeling en beloning van de bestuurder. Hoe vul je die rol zo in dat de bestuurder én de organisatie tot bloei kunnen komen en zo goed mogelijk presteren?
Corporaties staan voor grote maatschappelijke opgaven, zoals meer bouwen, samenwerken in de energietransitie én in lokale netwerken om kwetsbare mensen in wijken te ondersteunen. De vraag die raden van commissarissen (RvC’s) meer dan ooit moeten stellen, is of de bestuurder voldoende toegerust is om de ambities van zijn of haar corporatie te realiseren. De bestuurder doet het niet alleen: óók medewerkers hebben de juiste kennis en vaardigheden nodig, nu en in de toekomst. Hoe houd je daar als RvC toezicht op?
Wat er speelt
Eigenlijk volstaat de klassieke werkgeversrol van de RvC niet meer. Deze gaat
verder dan alleen werving en selectie, beoordeling en beloning van de bestuurder. Raymond van
Hattem, HR-directeur bij ProRail en commissaris
van Wooninvest (Voorburg) is het daarmee eens: ‘Je wilt als RvC zicht hebben op de organisatie,
weten wat er speelt, of medewerkers voldoende gekwalificeerd zijn. Dat de RvC het daar niet over
hoeft te hebben, omdat de bestuurder verantwoordelijk
is, vind ik achterhaald.’
Van Hattem vormt samen met de RvC-voorzitter van Wooninvest de remuneratiecommissie. De volledige RvC heeft daarnaast organisatieontwikkelingen als vast punt op de agenda. Van Hattem vindt het belangrijk om daarover het gesprek te voeren met de bestuurder.
TWEE VTW-HANDREIKINGEN OVER WERKGEVERSROL RvC
De VTW heeft begin 2021 twee handreikingen gepubliceerd:
De
smalle en de brede werkgeversrol van de RvC
Monika Milz en Henk Jan van den Bosch behandelen hierover
99 vragen. Zij zijn docenten van de VTW-masterclass over de werkgeversrol.
Het
beoordelen van de bestuurder
Marilieke Engbers
presenteert op basis van onderzoek twee modellen: een om de geschiktheid van een
bestuurder in te schatten en een om de kwaliteit van het besluitvormingsproces van de
RvC in te schatten. Engbers (PhD) is onderzoeker en auteur van het rapport Kracht en
tegenkracht.
‘Hoge percentages op ziekteverzuim of verloop van personeel bijvoorbeeld, geven aan hoe het gaat. Vraag daarop dóór. Wat betekenen die cijfers? Gaat het wel goed? Wat moet er anders?’
Werkgeversrol tegen het licht
De Vereniging Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW)
heeft twee handreikingen over de werkgeversrol van de RvC gepubliceerd (zie kader). Daarnaast stelt
de VTW een werkgroep in om de werkgeversrol
tegen het licht te houden én te verbeteren. In de werkgroep zitten VTW-leden met kennis op het
terrein van personeel en organisatie en die op de hoogte zijn van de actuele ontwikkelingen.
In coronatijd werken medewerkers zoveel mogelijk thuis. Hoe gaat dat straks verder? Corporaties bewegen in de richting van een netwerkorganisatie. Zijn de medewerkers toegerust om goed samen te werken in lokale netwerken? Door dat soort vragen te stellen, helpen RvC’s de bestuurder én de organisatie tot bloei te komen.
Durven loslaten
Paulien Tanja, sinds een jaar commissaris bij Groen Wonen Vlist, heeft
ruime ervaring als HR-manager bij de gemeente Rotterdam, ze is nu hoofd ad interim van de afdeling
Vastgoed. Netwerkorganisaties vragen volgens
haar om een andere manier van werken, een trend die al voor de coronacrisis is ingezet.
‘Bij de gemeente zijn we begonnen met een pilot waarbij medewerkers van verschillende organisaties samen op één vaste werkplek aan een opdracht werken en meer verantwoordelijkheid krijgen. Dat is een spannend proces, ook voor een bestuurder. Het vraagt lef om los te durven laten. Het kán mislukken.’
Ander leiderschap
Een netwerkorganisatie vraagt om ander leiderschap dan een klassieke
organisatie, zegt Tanja. Daar moet een RvC als werkgever zich bewust van zijn. ‘Een bestuurder moet
meer vertrouwen geven aan medewerkers,
durven loslaten. Jonge medewerkers zijn bovendien flexibel en willen bijvoorbeeld op hun eigen tijd
werken. Wil je als corporatie de goede mensen aantrekken, dan moet een bestuurder daar op in spelen.
Dat betekent dat de RvC anders
moet gaan werven en op het juiste functieprofiel moet sturen.’
De RvC van Groen Wonen Vlist is op zoek naar een nieuwe bestuurder. In een kleine organisatie - met acht medewerkers in vaste dienst - is een bestuurder nog bepalender voor het werkklimaat, observeert Tanja. ‘De lijnen met alle medewerkers zijn kort. In een grote organisatie heb je het MT als corrigerende factor.’
360 graden
De komst van een nieuwe bestuurder bij Groen Wonen, vindt Tanja ook een goed
moment om met haar twee collega-toezichthouders de werkgeversrol van de RvC tegen het licht te
houden. ‘Het kan geen kwaad als we elkaar
beter leren kennen. Wat zijn onze drijfveren en onze blinde vlekken? Hoe kijken we naar de relatie
met de bestuurder? In een kleine organisatie ontstaat eerder het risico dat je je als RvC gaat
bemoeien met het werk van de bestuurder.
Ik vind dat je de rollen zuiver moet houden.’
‘Een bestuurder van nu moet durven loslaten’
Als werkgever beoordeelt de RvC ook het functioneren van de bestuurder. Ook op dit terrein zijn er nieuwe ontwikkelingen. Van Hattem (Wooninvest) vindt de zogeheten 360 graden feedback een goede methode. Niet alleen RvC-leden, maar ook leden van het MT, OR en huurdersvereniging geven hun feedback. Eén beoordelingsgesprek per jaar is niet meer van deze tijd, vindt Van Hattem. ‘Je moet vaker in gesprek over hoe het gaat. In een jaar kan veel gebeuren, kijk alleen naar corona.’
Samenwerken
Traditioneel waakt de RvC over de financiële continuïteit van de corporatie,
maar de continuïteit en de kwaliteit van de organisatie zelf vindt Van Hattem minstens zo
belangrijk. Zijn eigen werkgever ProRail hanteert
bijvoorbeeld drie waarden voor álle medewerkers: presteren, ontwikkelen en samenwerken.
‘Samenwerken is intern én extern. Wat speelt er in de samenleving, hoe kunnen onze mensen buiten de organisatie goed samenwerken? Dat speelt ook bij de corporatie, denk aan de relatie met de gemeente en de partners in de energietransitie. Daar moet je als RvC óók toezicht op houden en dus vragen over stellen.’
tekst: Lisette Vos, illustratie: Curve